Liszt: Piano Works Arranged For Organ

Diederik Blankesteijn (organ)

Franz Liszt (1811-1886), beroemd pianist en componist uit de Romantiek, had een nauwe band met het orgel. Hij bespeelde zelf het orgel en zijn improvisaties op het instrument hadden een overweldigend effect. Net als in zijn pianowerken, bracht Liszt ook het componeren voor orgel naar een nieuw niveau. Het orgel speelt een relatief grote rol in zijn oeuvre; bovendien zijn van een aantal werken zowel orgel- als pianoversies bewaard gebleven. Andere werken die voor piano werden geconcipieerd, kunnen heel goed naar het orgel worden overgezet. Dit album bevat vier orgeltranscripties van pianowerken van Liszt. De opname begint met een bruiloft (Sposalizio - Naar de bruiloft) en eindigt met een begrafenisstoet (La lugubre gondola - De begrafenisgondel). In de Europese cultuur worden deze twee speciale momenten in het leven vaak geassocieerd met de kerk en het kerkorgel. In beide werken - hoe verschillend ook - gebruikt Liszt klokmotieven. In zowel het Sposalizio als het Adagio dat het bevat, is er een typische typische 19e-eeuwse muzikale religiositeit, die Liszt ook zeer eigen was. De monumentale Sonate in B mineur wordt in deze opname gevolgd door La lugubre gondola als een sombere epiloog, die Liszts muzikale progressiviteit en emotionele diepgang verder benadrukt. De transcripties zijn opgenomen op het beroemde Bätz-orgel in de Utrechtse kathedraal, dat tussen 1825 en 1831 werd gebouwd en waarvan de specificatie is opgenomen in het boekje.

Liszt:
 Consolation, S. 172 No. 4 in D flat major
 La Lugubre Gondola II, S200 No. 2
 Piano Sonata in B minor, S178
 Sposalizio (Années de pèlerinage II, S. 161 No. 1)