Gratis verzending vanaf € 20 binnen Nederland

Nieuw en Tweedehands

Cantus Arcticus/Piano Con

Rautavaara, E.

L.Mikkola/Royal Scottish Nat.Orch/Lintu

CD   1 disc(s)   25-05-1999
Classical | Contemporary Classical

In stock
Levertijd : +/- 1 tot 2 werkdagen (voorraad: 1 item)

€ 15.95
Extra info: L.Mikkola/Royal Scottish Nat.Orch/Lintu
Dirigent: HANNU LINTU
Drager: CD
Maatschappij: Outhere
Label: Naxos
Barcode: 0636943414729
Artikelcode: 701640
Suffix - prefix: 8554147 NAXOS

Laura Mikkola (piano) & Royal Scottish National Orchestra, Hannu Lintu

Rautavaara:
 Cantus Arcticus, Concert voor vogels en orkest (1972) Op. 61 (Concerto for Birds & Orchestra)
 De Cantus Arcticus werd geschreven in opdracht van de 'Arctische' Universiteit van Oulu voor haar diploma-uitreiking. In plaats van de conventionele feestelijke cantate voor    koor en orkest, schreef ik een 'concerto voor vogels en orkest'. De vogelgeluiden werden opgenomen in de poolcirkel en de moerasgebieden van Liminka. Het eerste deel, Suo ('Het Moeras'), opent met twee solofluiten. Ze worden geleidelijk aangevuld met andere blaasinstrumenten en de geluiden van moerasvogels in de lente. Uiteindelijk komen de strijkers met een melodie in het buitenland die geïnterpreteerd zou kunnen worden als de stem en stemming van een persoon die door de wildernis wandelt. In Melankolia is de vogel in de hoofdrol de leeuwerik; zijn gekwetter is twee octaven omlaag gebracht om er een 'spookvogel' van te maken. Joutsenet muuttavat ('Zwanen trekken') is een aleatorische textuur met vier onafhankelijke instrumentale groepen. De textuur wordt steeds complexer en de geluiden van de trekkende zwanen worden ook vermenigvuldigd, totdat het geluid uiteindelijk in de verte verdwijnt.

Pianoconcert nr. 1 (1969)
Mijn Eerste Pianoconcert was een heel persoonlijke compositie: het was geschreven voor mijn eigen idiosyncratische pianotechniek, en ik heb het zelf met veel orkesten uitgevoerd. Ik was in die tijd teleurgesteld in de strenge academische structurering van de serialistische muziek en de ascetische mainstreamstijl van de pianomuziek, die ik bloedarmoede vond. In het concerto keerde ik daarom terug naar de esthetiek van expressiviteit en een sonore, 'grootse' klaviertechniek. Je zou kunnen zeggen dat dit een postmodernistisch werk was, gemaakt nog voor iemand de term had uitgevonden. Het concerto opent met ongegeneerde palmclusters, die in de recapitulatie overgaan in onderarmclusters, deze worden echter ondersteund door arpeggio's en het totale effect is vol van ongebreidelde zingende pathos. Vanaf het begin van het tweede deel tot het einde van het werk is er een voortdurende escalatie. Het langzame deel breidt zich uit, versmelt en versnelt tot een dissonante en dramatische cadens leidt tot de ongeremde dans van het afsluitende deel in 3+2+3 maat, een ritme dat ook terug te vinden is in verschillende van mijn andere werken.

Symfonie nr. 3 (1959-60)
In mijn cyclus symfonieën is de Derde een soort synthese van de romantiek van de Eerste en het modernisme van de Tweede. De luisteraar zal zich er niet noodzakelijk van bewust zijn dat de muziek in feite dodecafonisch is, aangezien de techniek hier niet wordt gebruikt om volledige chromatiek of atonaliteit te genereren. De twaalf tonen van de getempereerde chromatische toonladder zijn slechts het 'vocabulaire' van de twintigste-eeuwse muziek, en de 'syntax' die men gebruikt om de eigenlijke muziek te construeren is de hoofdvraag. De intervallen van de Derde Symfonie zijn afgeleid van een twaalftoonsrij. De muziek is echter vrij opgebouwd en nadrukkelijk tonaal. De muzikale puls van het vierde deel verloopt in plechtige, bijna Bruckneriaanse bogen, alsof het ritme van de aarde en de zee weerklinkt. (Einojuhani Rautavaara)

"No other new music stands to benefit more from extensive exposure, not so much because of its quality (which is beyond question), as because of an almost tangible connection with nature, than that by Rautavaara. One constantly senses the joy of a man alone with the elements: awe-struck, contented, inspired. Bird-song comes from all directions, literally in the ' Concerto for birds and orchestra' or Cantusarcticus, which sets taped bird-song against a rustic orchestral backdrop. The tape blends well with the music and is very atmospheric. The young Finnish conductor Hannu Lintu directs a fine performance. The First Piano Concerto and Third Symphony (out of seven) receive good performances, most notably the Brucknerian Symphony, an impressive and often dramatic work that begins and ends in the key of D minor. The orchestration incorporates four Wagner tubas, though some of the finest material is also the quietest. The slow movement is sullen but haunting, the Scherzo occasionally suggestive of Nielsen or Martinu and the finale brings the parallels with Bruckner fully within earshot. The First Piano Concerto has a brilliance and immediacy that should please orchestral adventurers and piano aficionados. The solo writing employs clusters and much filigree fingerwork, but it's the noble, chorale-like second movement that leaves the strongest impression. Laura Mikkola gives a good performance. Naxos gives a full sound picture and overall, this is an excellent CD, concisely annotated by the composer."
Gramophone Classical Music Guide 2010

"A masterpiece that blows away the oft-expressed contention that there's no great music in traditional forms being written today."
Classics Today