Cantatas Vol. 50 (BWV 49, 145, 149, 174)

Het blijft een wonder dat Bach zijn enorme hoeveelheid hoogwaardige kerkcantates in een bestek van slechts zes jaar componeerde, namelijk in de periode 1723-29. Het onvermoeibare Bach Collegium Japan en zijn oprichter Masaaki Suzuki bereiken met deel 50 bijna het einde van hun complete opname van Bachs kerkcantates voor het avontuurlijke en opnametechnisch briljante Zweedse label BIS. Voor het seizoen 1728-29 toonzette Bach een complete cantatecyclus van tekstdichter Picander, die eerder de tekst voor de Matthäus-Passion leverde. Voor de koorliefhebber is dit seizoen wat teleurstellend, want Bach leefde zich in de Picander-cantates vooral uit op solisten en orkest, het koor meestal beperkend tot de bekende homofone slotkoralen. Prettige uitzondering is de opening van Man singet mit Freuden vom Sieg BWV149, waarin het koor van het BCJ overtuigend en goed verstaanbaar de overwinning van aartsengel Michaël op de draak viert. In Ich lebe, mein Herze BWV145 heeft twee prachtige duetten, waarin de gelovige ziel langs lijnen van het Hooglied intiem is met Jezus. Voor de opening van Ich liebe den Höchsten BWV174 nam Bach het openingsdeel van het derde Brandenburgse Concert en Ich geh und suche BWV49 opent als een heus orgelconcert. Soms is het jammer dat de muziekgeschiendenis na 1750 doorging...
Arjan van Dijk-Klassieke Zaken Magazine

"Suzuki brengt ons dichter bij Bach."
Luister Magazine