Flute Quintets

Juraj Alexander (cello), Vladislav Brunner (flute), Jan Cut (viola), Viktor Simcisko (violin), Milan Telecky (viola)

Romberg was productief genoeg als componist. Naast acht opera's en tien symfonieën schreef hij tientallen kamermuziekwerken, kenmerkend voor een combinatie van vroeg-romantische en laat-klassieke stijl. In veel opzichten kan hij worden beschouwd als representatief voor de virtuoze stijl van zijn tijd, met lyrische melodieën, reflecties van Sturm und Drang, het 'storm en stress' element in de muziek van de latere achttiende eeuw, die de invloed van zijn grote tijdgenoten laten zien. Opmerkelijk onder Rombergs acht kwintetten is Opus 41, een set van drie briljant uitgewerkte en expressief gecondenseerde vierdelige composities, een herinnering aan Rombergs eigentijdse reputatie als een opmerkelijk violist, hoewel zijn vriend Spohr, die hem een gecultiveerd en subtiel kunstenaar noemde, zijn eigenlijke spel ook koud en droog vond. Rombergs fluitkwintetten, genoteerd voor fluit, viool, twee altviolen en cello, illustreren de frisheid van zijn muzikale taal, met zijn gebruik van dansbewegingen en variaties op bekende melodieën. De fluitkwintetten, opus 41, zijn prachtige muziek, ontstaan toen de klassieke stijl begon over te hellen naar de romantiek.

Romberg, A:
 Flute Quintet in E minor, Op. 41, No. 1
 Flute Quintet in D major, Op. 41, No. 2
 Flute Quintet in F major, Op. 41, No. 3